Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [84]slachtte Jakob een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broederen, om [85]brood te eten; en zij aten brood, en vernachtten op dat gebergte. 84. Te weten, slachtbeesten tot een vrolijken maaltijd. Het Hebreeuwse woord betekent wel offeren, maar ook slachten tot een maaltijd; gelijk 1 Sam.28:24; 1 Kon.1:9; 2 Kron.18:2, enz. 85. Dat is, om den maaltijd te houden. Zie onder, hfdst.37 vs.25; Ex.18:12; 2 Kon.6:22, en Luk.14:1, enz.